intro foto

intro foto
samenwerken

woensdag 22 februari 2012

Samenwerkend leren in Techniek lessen

Sociale vaardigheden:

Voor samenwerkend leren zijn sociale vaardigheden nodig, zodat er sprake is van een positieve werksfeer in de groep.

Dit betekent dat er aandacht is voor het functioneren in een groep en niet alleen productgericht maar vooral proces gericht. Hoe verliep het allemaal, wat kunnen we de volgende keer beter of anders doen?

·         Een gerichte keuze van samenwerkingsstructuren/werkvormen met als doel het bevorderen van sociale vaardigheden (de werkvorm driestappen interview stimuleert luister- en doorvraagvaardigheden).

·         Gericht gebruik van rollen (de schrijfkapitein ontwikkeld de sociale vaardigheid actief luisteren).

·         Het expliciet maken van goed gebruik van sociale vaardigheden bij samenwerkend leren, bijvoorbeeld door het geven van feedback.

·         Het evalueren van processen in de groep.

·         Het ontwikkelen en inoefenen van sociale vaardigheden met behulp van een stappenplan.



Sociale vaardigheden bij samenwerkend leren kunnen zijn:

 
  • Actief kunnen luisteren
  • Op je beurt kunnen wachten
  • Je beurt kunnen nemen
  • Dank je wel kunnen zeggen
  • Materiaal kunnen delen
  • Handen en voeten thuis kunnen houden
  • Bij de groep kunnen blijven
  • Afleiding kunnen weerstaan
  • Door kunnen vragen
  • Kunnen brainstormen
  • Gericht hulp kunnen vragen
  • Hulp kunnen verlenen
  • Aanwijzingen kunnen opvolgen
  • Complimenten uit kunnen delen
  • Mensen bij hun naam kunnen noemen
  • Elkaar kunnen aanmoedigen
  • Stemvolume kunnen aanpassen aan situatie
  • Conclusie van andere leerlingen met respect accepteren

Positieve wederzijdse afhankelijkheid


Elke leerling moet iets (unieks) doen, zodat het gezamenlijke doel bereikt kan worden.

Het hele team werkt aan een gezamenlijk doel en daarbij is de bijdrage van ieder groepslid van belang. Er zijn meerdere manieren om van elkaar afhankelijk te zijn bv. taakafhankelijk, materiaalafhankelijk, beoordelingsafhankelijk, rolafhankelijk.

Dit kan door middel van:

  • Structuur of werkvorm (bijvoorbeeld duo’s, experts, wordt later uitgelegd.)
  • Rollen (schrijver, ontwerper, vrager, organisator)
  • Doel (de groep krijgt een gemeenschappelijk doel dat ze als groepje moeten bereiken)
  • Verdeling taken (elke leerling krijgt een aparte taak. De opdracht wordt dus verdeeld in deeltaken)
  • Identiteit (de groep krijgt een eigen naam of logo)



Individuele afhankelijkheid


Ieder groepslid is aanspreekbaar op zijn/haar bijdrage aan het groepsproduct, het kan dus niet zo zijn dat een groepslid al het werk doet. Deze individuele aanspreekbaarheid kan op verschillende manieren bereikt worden

Dit kan door middel van:

  • Bij nabespreking of voorbespreking kan ieder leerling een individuele beurt krijgen.
  • Individuele beoordeling (cijfers)
  • Deel van een eindproduct presenteren
  • Aan elkaar uitkomsten vertellen (bijvoorbeeld in tweetallen of aan ander groepje)
  • Werken met verschillende stiften (je ziet gelijk wie wat geschreven heeft)
  • Het geven van bonuspunten wanneer binnen een groepje goed individueel gewerkt wordt.
  • Taken en rollen aangewezen krijgen.
 

Rollen bij samenwerkend leren.




Rol
Taken
Schrijver
De leerling die schrijft. Noteert bijvoorbeeld alles op het antwoordvel en vraagt: ‘Kun je het nog een keer zeggen zodat ik het op kan schrijven?’
Maker van het verslag.
Ontwerper

De leerling die de (enige) rekenmachine hanteert waarmee het antwoord berekend of gecontroleerd kan worden. De rekenaar vermeldt hardop hoe hij rekent: ‘Eerst doe ik dit, dan ….. en dan ….. Dan komt er … uit.’
Vrager



Opzoeker

Criticus
De leerling die de docent er namens de groep bij mag roepen. Deze vraagt: ‘Zullen we de docent erbij halen?’
De leerling die langs andere groepen mag lopen om antwoorden te controleren of ideeën op te doen: ‘Ik heb bij het groepje van … iets leuks gezien dat we goed kunnen gebruiken. En dat is ….
De leerling die de naslagwerken raadpleegt: ‘Ik heb net gevonden dat het wel klopt wat ….. zei. Dat moeten we maar kiezen.’
De leerling die de andere leerlingen lastige vragen mag stellen: ‘Wat jij zegt klopt niet met …. Zegt. Hoe zit dat dan?’ En: ‘Hebben we wel alles uitgeprobeerd?’
Organisator



Controleur

Uitvoerder

Aanmoediger


Scheidsrechter
De leerling die het werk over groepsleden verdeelt en zorgt dat iedereen zich aan die taakverdeling houdt: ‘Mijn voorstel is dat jij dat doet en jij dat’ en ‘Ik denk dat ….. dat beter kan doen omdat we dat hebben afgesproken.’
Tevens de persoon die materialen gaat halen wanneer dat nodig is.
De leerling die controleert of iedereen het snapt/kan: ‘Kun je me zeggen hoe …?’ Of: ‘Leg eens uit hoe we daaraan gekomen zijn.’
De leerling die de praktische handelingen uitvoert en zegt wat hij doet: ‘Ik doe eerst dit en dan dat en dan dat.’
De leerling die iedereen stimuleert een bijdrage te leveren en die de moed erin houdt wanneer het even minder gaat: ‘We kunnen dit wel. Wat jij net bijvoorbeeld deed vind ik heel goed.’
De leerling die beslist bij meningsverschillen: ‘Ik snap jullie allebei. Maar zo komen we niet verder. Mijn voorstel is om ….’





5 elementaire samenwerkingsstructuren/werkvormen


  1. Check in duo’s à snel en efficiënt gesloten antwoorden, korte opdrachten controleren à onthouden en begrijpen
  2. Genummerde hoofden tezamen à voor opdrachten waarbij er meerdere antwoorden mogelijk zijn. à onthouden en begrijpen
  3. Denken- delen- uitwisselen à voor opdrachten waarbij er meerdere antwoorden/ ideeën mogelijk zijn.  à begrijpen, integreren, meningen en ervaringen.
  4. Driestappeninterview à voor opdrachten die het ontwikkelen en verhelderen van begrip van teksten, personen of concepten.  à begrijpen en integreren
  5. Experts à voor complexe opdrachten, waarbij de opdracht gelijkwaardig verdeeld kan worden, waarbij één centrale vraag beantwoord moet worden.  à integreren en creatief toepassen


Algemene evaluatie vragen


  1. Wat heb je gemaakt?
  2. Wat ging er goed in je groepje?
  3. Wat was het beste wat vandaag gebeurde?
  4. Wat zou je volgende keer beter of anders kunnen doen?



Algemene beoordelingspunten:


  1. Hoe verliep de samenwerking
  2. Hoe was zijn/haar sociaal gedrag
    • Luisteren
    • Rustig praten
    • Hulp vragen
    • Hulp geven
    • Aanmoedigen
    • Handen thuis houden
    • Complimenten geven
  3. Huiswerk opdrachten voorbereid of gemaakt
  4. Heb je aan de rol kunnen houden
  5. Hoe was je werkhouding
  6. Hoe ben je omgegaan met gereedschap
  7. Heb je geholpen met opruimen
  8. Hoe is het werkstuk

Geen opmerkingen:

Een reactie posten